Latin Dutch
Autor: Fitje11 • October 26, 2016 • Study Guide • 525 Words (3 Pages) • 620 Views
Priamus (koning Troje) → Anchises
+ Venus (godin) → Aeneas [pic 1]
+ Creüsa → Julus (of Ascanius)
zoon: polydorus & Creüsa:dochter
+ Dido (Carthago)
+ Lavinia → Romulus&Remus =stichters Rome
3.4a
reis Sinon van Tenedos naar Troje én openen paard
metonymia (materiaal pro ding) robore
personificatie patefactus equus
3e laaste zin = spondeën = duitstere toekomst
3.4b
Hector komt in droom aeneas, wordt toestand hector omschreven (uiterlijk)
antithese motralibus divum
pleonasme prima incipit
dramatische ironie gratissima
parallellie Danaum Phrygios puppibus ignes
metonymia (pars pro toto) puppibus
parallellie squalentem barbam et concretos crines
3.4c
Aeneas bevraagd Hector, Hector geeft raad → vlucht & neem penaten mee
metafoor lux
chiasme O lux spes O
polysyndeton hinumque urbisque
anafora post post
personificatie Troia commendat
anafora his hos
enjambement magna → extra groot
!!! 3.6b
Vlucht Aeneas met vader zoon en vrouw, vrouw verliest hij
enjambement pone subit coniunx (los van groep)
asyndeton geen et
antithese dumdum non ulla tela nunc omnes aurae /omnis sonus
hyperbaton suspensum + timentem: beschermend
dubbel chiasme (abc,cba) omnes terrent aurae, sonus excitat omnis
polysyndeton comitique onerique
3e laaste zin = veel dactyli = vluchten
Chaisme ardentes clipeos aera micantia
metonymia aera (materiaal pro ding)
3.6c
Creüsa mist, wanhopig, zoektocht terug
litotem male amicum = vijandig
antithese omnibus una
enjambement defuit (ontbreken)
hyperbaton eversa urbe
retorische vraag
polysyndeton ascanium Anchisenque patrem teucrosque penates
...